Je zult het niet altijd eens zijn met je decaan en/of College van Bestuur. Je functie maakt het soms noodzakelijk om conflicten met ze aan te gaan. Het is goed om hierop voorbereid te zijn. Op deze pagina wordt kort beschreven hoe je omgaat met conflict tussen jou en je decaan/CvB, wat er in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek staat over formele geschillen en wat mogelijk is als jouw raad of je CvB/decaan het niet eens is met een uitspraak van de geschillencommissie.
Hoe ga je om met een conflict tussen jou en je CvB of decaan?
- Probeer conflicten zo veel mogelijk te beperken tot het onderwerp waar je conflict over gaat. Het kan helpen om bijvoorbeeld wel nog gezellig aan smalltalk te doen en eventuele boosheid pas naar buiten te laten komen als het onderwerp van conflict ter sprake komt. Daarmee voorkom je dat je boosheid wordt gezien als een eigenschap van jou in plaats van een gevolg van het conflict.
- Zorg dat je in conflicten een duidelijke escalatieladder voor ogen hebt. Als je een formeel geschil begint voordat je iets bij je decaan/CvB hebt aangekaart dan heb je hen niet de mogelijkheid gegeven om hun gedrag bij te sturen. Ga niet dreigen voordat je een open gesprek hebt gevoerd en ga geen dreigementen uitvoeren voordat je hebt gedreigd. Anderzijds is het soms ook niet goed om alleen maar te blijven praten, zeker als je al een dreigement hebt geuit. Zorg er dus voor dat je wel in staat bent om te escaleren.
- Het nadeel van de escalatieladder is dat dit proces een stuk langer kan duren dan een directe escalatie. Als er harde deadlines zijn dan is het de verantwoordelijkheid van de instelling om ervoor te zorgen dat die tijd er wel is. Als je het bijvoorbeeld niet eens bent over een begroting die op tijd goedgekeurd moet worden dan is het aan de decaan/het CvB om op tijd de nodige stukken aangeleverd te hebben en tijdig het gesprek met je aan te gaan. Als ze dat niet doen dan is het geenszins onredelijk om een negatief advies te geven of om ergens niet mee in te stemmen.
- Een ander nadeel van het langere tijdsbestek van de escalatieladder is dat het kan gebeuren dat je ambtstermijn eindigt terwijl je nog door de stappen aan het lopen bent. Dit is een van de redenen dat het belangrijk is om een goed archief bij te houden en te zorgen dat je zaken goed overdraagt aan je opvolgers. Anders is het mogelijk voor je decaan/CvB om hun wil erdoor te drukken door simpelweg te vertragen tot je weg bent.
- Zorg ervoor dat je goed weet welke escalatiemogelijkheden je hebt. Dat betekent dat je moet weten welke formele routes je kan bewandelen volgens de wet maar het is ook goed om naar informele opties te kijken. Als je bijvoorbeeld via een schoolkrant of het lokale nieuws kritiek kan uiten over je instelling dan kan dat een effectieve manier zijn om te escaleren.
- Wees je ervan bewust dat escalaties ook risico’s met zich meebrengen. Zolang je dingen achter de schermen bespreekt kunnen bestuurders doen alsof ze jouw mening zelf bedacht hebben. Sommige bestuurders zullen meebewegen na een open conflict ervaren als gezichtsverlies. Dat kan het moeilijker maken om weer bij elkaar te komen.
- Anderzijds is het ook goed om je bewust te zijn van de potentiële voordelen van conflict. Het is belangrijk dat bestuurders weten dat ze niet zomaar om je heen kunnen. De wetenschap dat ze niet zomaar uit kunnen gaan van jullie instemmen kan ervoor zorgen dat bestuurders je zorgen een stuk serieuzer nemen.
Formele geschillen volgens de WHW
- Elke hoger onderwijsinstelling van Nederland moet een reglement hebben waarin beschreven staat welke zaken (waarvoor de WHW niet in een geschillenregeling voorziet) aan de commissie geschillen kunnen worden voorgelegd en wie dat mag doen. Er staat ook in of de commissie dan naar een bemiddeling of naar een oordeel toe dient te werken (artikel 9.34 lid 3 sub L en 10.22 sub L WHW). De regels kunnen per instelling verschillen. Zorg er dus voor dat je jouw reglement leest voordat je een geschil start.
- De geschillencommissie bestaat uit drie leden (waaronder een voorzitter) en drie plaatsvervangende leden. Deze worden benoemd door de overheid. Een van de leden dient voorgedragen te zijn door de medezeggenschap en een door de onderwijsinstelling zelf. Die twee voorgedragen leden dragen de voorzitter en een plaatsvervangende voorzitter voor (artikel 9.39 WHW).
- Wanneer er een geschil plaatsvindt met een beslissend orgaan/persoon dan onderzoekt het CvB of er een schikking mogelijk is. Als de medezeggenschap een geschil heeft met het CvB dan zoekt de Raad van Toezicht naar een schikking. Als dat niet lukt dan wordt het geschil aan de geschillencommissie voorgelegd (artikel 9.40 lid 2 WHW).
- Geschillen over tenminste de volgende onderwerpen kunnen aan de geschillencommissie voorgelegd worden (artikel 9.40 lid 1 WHW):
- De totstandkoming, wijziging of toepassing van het medezeggenschapsreglement (artikel 9.34 WHW).
- Alles wat de wettelijke rechten en plichten van opleidingscommissies betreft, zoals omschreven in artikel 9.18 WHW. Hierbij gaat het bijvoorbeeld over het (al dan niet) instemmen met het onderwijs- en examenreglement (OER), ongevraagde adviezen of de manier waarop de opleidingscommissie wordt samengesteld.
- Alles waar de gezamenlijke vergadering (de centrale studentenraad en de centrale ondernemingsraad samen) instemmingsrecht over heeft (artikel 9.30a WHW). Hierbij gaat het bijvoorbeeld over de hoofdlijnen van de begroting, het instellingsplan of het bestuurs- en beheersreglement.
- De algemene bevoegdheden en taken van de centrale medezeggenschap (artikel 9.32 WHW).
- Alles waar de centrale medezeggenschap instemmingsrecht over heeft (artikel 9.33 WHW).
- Een aantal zaken waarover de centrale medezeggenschap adviesrecht heeft (artikel 9.33a lid 1 sub b, lid 2 sub b en lid 3 sub b WHW)
- Geschillen over het reglement voor de centrale medezeggenschap (artikel 9.34 WHW)
- Het adviesrecht, voortvloeiend uit artikel 9.35 WHW.
- Geschillen over de bevoegdheden genoemd in artikel 9.36 WHW. Het gaat dan om het instemmingsrecht van de centrale medezeggenschap omtrent de bijzondere rechtstoestand van het personeel.
- Geschillen over het instemmingsrecht van de decentrale raden (dit betreft bijvoorbeeld facultaire raden, deelraden of academieraden, de naam van dit type raad verschilt per onderwijsinstelling) indien de decaan een besluit neemt over het faculteitsreglement of de onderwijs- en examenregeling (artikel 9.38 WHW).
- De geschillencommissie doet een bindende uitspraak. Hierbij toetst zij drie factoren (artikel 9.40 lid 4 WHW:
- Heeft het CvB of de decaan zich gehouden aan de wet of het reglement?
- Heeft het CvB of de decaan, na de belangen van betrokkenen meegenomen te hebben, op een redelijke wijze tot de gemaakte beslissing kunnen komen?
- Heeft het CvB of de decaan zorgvuldig gehandeld ten opzichte van het betreffende medezeggenschapsorgaan?
- Als de medezeggenschap weigert om ergens mee in te stemmen dan kan het CvB of de decaan ervoor kiezen om de geschillencommissie te vragen om toestemming om de beslissing toch te nemen (artikel 9.40 lid5 WHW). Als de geschillencommissie die toestemming geeft dan oordeelt zij eigenlijk dat er geen instemming meer nodig is van de medezeggenschap. De geschillencommissie zal enkel toestemming geven indien het niet geven van instemming door het medezeggenschapsorgaan onredelijk is of als zwaarwegende economische, organisatorische of sociale redenen dit nodig maken.
- Als het geschil gaat over de hoofdlijnen van de begroting dan mag het CvB na 1 januari 1/3 van de begrotingsonderdelen van het vorige jaar uitgeven (artikel 9.40 lid 5 WHW).
Het escaleren van een geschil nadat de geschillencommissie uitspraak heeft gedaan (artikel 9.46 WHW)
- Je kunt tegen een uitspraak van de geschillencommissie in beroep gaan bij de Ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam.
- Het medezeggenschapsorgaan mag dat doen om het naleven van verplichtingen van het CvB of de decaan aan de medezeggenschap af te dwingen.
- Het beroep moet binnen een maand na de uitspraak van de geschillencommissie ingediend worden. Hiervoor dient een beroepschrift opgesteld te worden.
- Je kan als raad alleen in beroep als de geschillencommissie een onjuiste toepassing heeft gegeven aan de wet.
- Als je het beroep verliest dan kan je niet verder escaleren. De uitspraak van de Ondernemingskamer is bindend.
- De medezeggenschap kan niet er niet toe veroordeeld worden om de proceskosten van de wederpartij (in dit geval de onderwijsinstelling) te betalen. In dat opzicht loop je dus geen financieel risico.
- Als het beroep gaat over de begroting dan kan het CvB geld uitgeven volgens de begroting waarover wordt geoordeeld.