Kader goede vergoedingen van de medezeggenschap
Er bestaan grote verschillen tussen Nederlandse hoger onderwijsinstellingen in de manier waarop de medezeggenschap geregeld is. Het takenpakket en de financiële vergoeding van medezeggenschappers wisselt bijvoorbeeld per instelling. Om ervoor te zorgen dat de medezeggenschap overal goed kan functioneren, hebben de landelijke vertegenwoordigers van hogescholen (Vereniging Hogescholen) en universiteiten (Universiteiten van Nederland) in het voorjaar van 2024 namens de universiteiten en hogescholen van Nederland afspraken gemaakt met landelijke studentenvertegenwoordigers (ISO en LSVb) over de (financiële) vergoeding van studenten in de medezeggenschap. Deze afspraken kunnen grofweg in twee categorieën verdeeld worden. Er wordt namelijk een lijst van taken vastgesteld waar instellingen hun studentmedezeggenschappers voor moeten belonen en er worden afspraken gemaakt over hoe deze beloning wordt vastgesteld. Let op: deze afspraken zijn niet bindend. Je kan dit dus niet juridisch afdwingen. Wel zijn deze afspraken een sterk aanknopingspunt om op jouw instelling het gesprek te beginnen over hoeveel en waarvoor studentmedezeggenschappers betaald krijgen.
Urennorm en takenpakket
Volgens de afspraken dienen alle hogescholen en universiteiten een takenpakket voor de medezeggenschap, met een bijbehorende urennorm, vast te stellen. Dit betekent dat studenten in de medezeggenschap tenminste dit aantal uren per week vergoed moet krijgen. De urennorm wordt in overleg met de medezeggenschap vastgesteld. In de onderstaande lijst staan alle werkzaamheden die in elk geval gerekend moeten worden onder de werkzaamheden van de medezeggenschap:
- Vergaderen met:
- College van Bestuur/directeur/manager
- Raad van Toezicht
- Beleidsmedewerkers
- Andere raden binnen de onderwijsinstelling
- Contact met de achterban of externe partijen
- Overleg met andere raden
- Voorbereidingstijd (stukken lezen en gesprekken voorbereiden)
- Het uitvoeren van rechten en plichten (instemming, advies en initiatiefrecht)
- Campagne voeren
- Overdracht
- Scholing en Training
De urennorm wordt vastgesteld op basis van de taken waar jouw medezeggenschapsdeel zich mee bezig houdt. Opleidingscommissies krijgen dus niet per se hetzelfde als decentrale raden (facultaire raden, academieraden, etc.) en decentrale raden krijgen wellicht een andere beloning dan centrale raden.
Binnen de raden kunnen beloningen ook per lid verschillen. Sommige rollen (zoals het voorzitterschap of de secretaris) hebben namelijk een zwaarder takenpakket er kan daarom afgesproken worden dat zij wat meer zouden krijgen.
Per niveau van de medezeggenschap is er een ondergrens voor het aantal uur dat vergoedt moet worden:
- Leden van centrale raden van onderwijsinstellingen met meer dan 10.000 studenten dienen tenminste acht uur per week te kunnen besteden. Leden van centrale raden van kleinere instellingen moeten tenminste vier uur per week krijgen.
- Leden van decentrale raden dienen tenminste vier uur per week te krijgen.
- Leden van opleidingscommissies dienen tenminste twee uur per week aan het commissiewerk te kunnen besteden.
Hoogte van de beloning
Er is niet afgesproken wat leden van de medezeggenschap precies betaald moeten krijgen. Wel is er een bandbreedte afgesproken waar de beloning in principe binnen zou moeten vallen:
- Tussen de 500 en 1200 euro per maand voor centrale medezeggenschap, op basis van 12 maandelijkse uitbetalingen per jaar
- Tussen 250 en 525 euro per maand voor decentrale medezeggenschap, op basis van 12 maandelijkse uitbetalingen per jaar
- Er zijn nog geen bedragen afgesproken voor opleidingscommissies. Het ISO en de LSVb pleiten echter voor een bedrag tussen de 125 en 200 euro per maand op basis van 12 maandelijkse uitbetalingen per jaar.
Deze bedragen groeien in principe mee met de het wettelijk collegegeld.
Sommige instellingen betalen hun studentmedezeggenschappers op meerdere manieren uit (zoals via een studentenondersteuningsfonds of vacatiegelden). Dit heeft geen invloed op de voorgestelde maandelijkse bandbreedte van het totale bedrag.
Wat kun je hiermee?
Als je als studentmedezeggenschapper minder vergoedt krijgt dan deze richtlijn voorschrijft, dan is het wenselijk om dit aan te kaarten. Het is voor de toegankelijkheid van de medezeggenschap immers belangrijk dat men het zich kan veroorloven om de raad in te gaan. De beste manier om het aan te kaarten zal per onderwijsinstelling verschillen. Het is daarom belangrijk om zelf een strategie te ontwikkelen. Wel kunnen we een paar suggesties doen voor een startpunt:
- Maak een overzicht van je werkzaamheden op basis van het takenpakket dat eerder in dit overzicht beschreven staat. Hou er rekening mee dat sommige onderwerpen (zoals de OER, de begroting of de verkiezingen) slechts een deel van het jaar spelen. Raadpleeg eventueel een oud-medezeggenschapper die wellicht beter weet wat de gemiddelde belasting is.
- Probeer te achterhalen wie er verantwoordelijk is voor de vergoeding van de medezeggenschap. Omdat de vergoeding soms uit verschillende potjes komen kan het ingewikkeld zijn om de verantwoordelijke persoon te vinden. Dat kan het moeilijker maken om duidelijk vast te stellen wat je instelling precies anders moet doen.
- Er is afgesproken dat onderwijsinstellingen hierover in gesprek gaan met hun centrale medezeggenschap en dat zij over dit gesprek rapporteren aan VH of UNL. Het is echter verstandig om zelf het initiatief te nemen. Zorg ervoor dat je als (centrale) raad voor jezelf duidelijk hebt wat redelijke vergoedingen zijn en waarom die redelijk zijn. Ga daarna dit gesprek aan met je College van Bestuur.