We weten na blokken 1 t/m 3 van deze kennisbank vrijwel alles over het regulier functioneren van de medezeggenschap. Toch is er nog een ding wat we moeten bespreken voordat we de medezeggenschap helemaal kennen: de wissel.
Aan het einde van de medezeggenschapsperiode, of die nou één jaar of meer is, zijn er verkiezingen en beginnen er nieuwe medezeggenschappers. Dit is een cruciaal moment: De kwaliteit van de wissel en overdracht kan het verschil maken tussen een goed, en een slecht medezeggenschapsjaar. Er gaat bij vertrek van medezeggenschappers die er vaak al minstens een jaar zitten nou eenmaal veel kennis en expertise verloren. Hoe kunnen we dat zo veel mogelijk voorkomen? En hoe zitten de verkiezingen waar de nieuwe leden uitkomen überhaupt in elkaar?
We beginnen met een handreiking over verkiezingen, hier zoomen we in op wat de wet te zeggen heeft over verkiezingen, hoe verkiezingen eruit kunnen zien, en hoe ervoor te zorgen dat de verkiezingen degelijk en minnelijk verlopen.
Daarna gaan we in op de overdracht: waar moet je precies aan denken bij een overdracht? Welke informatie deel je wel, en welke niet, en in welke volgorde? Dit doen we in twee aparte handreikingen. De eerste gaat over de overdrachtsperiode. Daarin staat wat je allemaal moet regelen, en waar je het tijdens de overdracht bijvoorbeeld over kan hebben. De tweede gaat over het inwerkdocument. Daarin deel je meer inhoudelijke dossier-informatie met je opvolgers. Tot slot bespreken we het archief en de belangrijke rol die deze speelt in een sterke medezeggenschap.