De medezeggenschap vertegenwoordigt studenten en medewerkers van onderwijsinstellingen, maar hoe precies? En welke mogelijkheden zijn er voor de medezeggenschap om met de bestuurder in gesprek te gaan, en aan welke spelregels moet de bestuurder zich dan houden? Het korte antwoord is dat dit grotendeels bepaald wordt door de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (WHW). De medezeggenschap is uitgerust met een hoop rechten die hen in staat stelt bepaalde zaken van het bestuur af te dwingen. Denk bijvoorbeeld aan het recht op overleg waardoor medezeggenschappers wanneer dat nodig is een overleg met de bestuurder kunnen eisen.
In deze handreiking gaan we dieper in op vijf van de belangrijkste rechten van de medezeggenschap. We beschrijven wat ze inhouden, waarom ze belangrijk zijn, en hoe uitoefening ervan er in de praktijk uit kan zien. De medezeggenschap heeft nog veel meer rechten, een uitgebreide lijst kan hier gevonden worden. Een uitgebreide behandeling van hoe de uitoefening van deze rechten werkt kan je hier vinden.
Het instemmingsrecht
Het instemmingsrecht gaat op voor bepaalde dossiers. Een dossier kan je zien als een bepaald onderwerp waar de medezeggenschap op de een of andere manier mee te maken heeft. Voorbeelden van dossiers zijn bijvoorbeeld de begroting en delen van de Onderwijs- en examineringsregeling (OER), maar kan zoals we later gaan zien over vrijwel alles op een onderwijsinstelling gaan.
De wet heeft voor bepaalde dossiers bepaalt dat het instemmingsrecht geldt – dit wordt soms nog iets uitgebreid door lokale reglementen – in het kort betekent dit dat alle besluiten op dat dossier toestemming van de medezeggenschap moeten hebben. Zonder die toestemming kan er dus geen besluit genomen worden, de bestuurder moet dus wel naar de medezeggenschap luisteren! Een medezeggenschapsorgaan stemt in wanneer tenminste de helft van de leden instemt.
De decentrale medezeggenschap (facultaire raden/academieraden) heeft instemmingsrecht over delen van de OER, de opleidingscommissies hebben instemmingsrecht over de resterende delen. Als de bestuurder een wijziging wil maken in de OER, bijvoorbeeld een nieuwe regel over aanwezigheidsplicht toevoegen, hebben ze daar, instemming van de medezeggenschap voor nodig. Als de medezeggenschap die regel geen goed idee vindt, en niet instemt met het voorgenomen besluit, kan de wijziging dus niet gemaakt worden, en komt de regel niet in de OER. Sterker nog, als de medezeggenschap wil dat er een nieuwe herkansingsmogelijkheid bijkomt kunnen ze dit eisen. Als de bestuurder hier niet op ingaat kan je ervoor kiezen niet in te stemmen.
Dit wordt ook wel het sterkste recht van de medezeggenschap gezegd, dat is omdat het bindend is waar het advies- en initiatiefrecht dat niet zijn. De bestuurder moet de wensen van de medezeggenschap inwilligen, of een serieus tegenbod doen. In de praktijk wordt het instemmingsrecht vaak een onderhandeling, argumenten voor je standpunt zijn dus belangrijk! Toch is het belangrijk om te onthouden dat je altijd het recht hebt om instemming te onthouden, wees er wel bewust van dat dit reële consequenties kan hebben. De meeste voorgenomen besluiten binnen dossiers waar instemmingsrecht op geldt worden zonder al te veel onderhandeling gewoon ingestemd.
Het adviesrecht
Het adviesrecht lijkt veel op het instemmingsrecht. Het adviesrecht geldt over een bepaald aantal dossiers, net als bij het instemmingsrecht wordt dit bepaald door de wet en kan de lijst aangevuld worden door lokale reglementen. Voorbeelden van adviesrechtsdossiers zijn delen van de OER en selectie- en plaatsingsreglementen.
Het grote verschil tussen het instemmingsrecht en adviesrecht is hoe bindend ze zijn. We zagen dat het een voorgenomen besluit op een instemmingsdossier nooit doorgang kan vinden zonder instemming van de medezeggenschap. Bij het adviesrecht kan dit wel. Bij een voorgenomen besluit op een adviesdossier wordt de medezeggenschap om advies gevraagd. Als de bestuurder het advies van de medezeggenschap niet opvolgt moet hij schriftelijk uitleggen waarom, en moet de medezeggenschap de mogelijkheid krijgen om nog eens in gesprek te gaan met de bestuurder over het onderwerp.
Stel je voor dat de bestuurder de selectie- en plaatsingsreglementen – de regels voor hoe studenten geselecteerd worden voor numerus fixusopleidingen – aan wilt passen, hij wil bijvoorbeeld een systeem van volledige loting invoeren. De medezeggenschap is het hier om welke reden dan ook niet mee eens, en adviseert negatief: “doe dit niet, blijf bij het huidige systeem”. De bestuurder kan besluiten het nieuwe systeem wel in te voeren, maar moet dan schriftelijk uitleggen waarom hij het advies niet overneemt, en heeft de medezeggenschap recht op een overleg om er verder op in te gaan. Al deze stappen moeten ondernomen worden voordat het nieuwe reglement daadwerkelijk aangenomen wordt.
Hoewel het adviesrecht niet bindend is, blijft het een belangrijk onderdeel van het gereedschap van een medezeggenschappers. Met goede argumenten zijn bestuurders vaak bereid aanpassingen te maken. Aangezien het er een stuk meer adviesdossiers zijn dan instemmingsdossiers is het belangrijk voor medezeggenschappers om dit recht goed te benutten.
Het initiatiefrecht
Het initiatiefrecht is precies hoe het klinkt, het recht om over welk onderwerp dan ook op eigen initiatief voorstellen te doen. Onderwerpen zijn zo breed als de medezeggenschapper fantasie heeft, maar dit is net als het adviesrecht geen bindend instrument.
De medezeggenschap schrijft bijvoorbeeld een voorstel om de regels rondom inkoop van meubels te wijzigen om de duurzaamheid van de producten mee te nemen in het keuzeproces. De bestuurder kan ervoor kiezen dit voorstel niet over te nemen, maar de medezeggenschap krijgt wel het recht om er eerst over in overleg te gaan met de bestuurder.
Het informatierecht
Het informatierecht is vrij simpel. De wet regelt dat medezeggenschappers alle informatie die ze ‘redelijkerwijs nodig hebben voor het uitvoeren van hun functie’ hebben. Het bestuur moet deze informatie uit eigen initiatief delen. In de praktijk betekent dit dat de medezeggenschap op tijd documenten krijgen die ze nodig hebben voor het uitoefenen van het advies en instemmingsrecht. Het woordje ‘redelijkerwijs’ verklapt al een beetje dat dit recht niet altijd makkelijk toe te passen is. Het gebeurt wel eens dat de medezeggenschap en de bestuurder het oneens zijn over hoe essentieel bepaalde informatie is, maar over het algemeen is vrij duidelijk wat wel onder het informatierecht valt en wat niet. Als de bestuurder een stuk niet uit eigen initiatief deelt (omdat ze vinden dat je het niet nodig hebt bijvoorbeeld) kan je het altijd nog opvragen.
Het recht op ondersteuning
De medezeggenschap heeft recht op ambtelijke, financiële, en juridische ondersteuning en scholing. In de praktijk betekent dit dat ze hulp in kunnen vragen van juridische experts, of een vorm van ambtelijke ondersteuning (secretariële hulp bijvoorbeeld), benodigde scholing (over de rechten van de medezeggenschap bijvoorbeeld) kunnen volgen, en daarnaast over financiële kan beschikken. Belangrijk om hier te zien is dus dat die financiële middelen voor meer dan alleen de eerdergenoemde juridische en ambtelijke ondersteuning en scholing beschikbaar moet zijn. Andere doelen kunnen netwerkfuncties, achterbanconsultatie en reis- en onkosten zijn.